....................................................................................................................

....................................................................................................................


2006-06-16

Moos

was gen Westen weist
schmiegt sich an mich
erwartet den Wind
der den Regen bringt

deckt mich zu
glänzt im Mondlicht
und richt so gut
so selbstverständlich

draufgängerisch
und doch distanziert
verweilend im Augenblick
zählt die Zeit nicht

weils einfach nur entsteht
und sanft streichelnd
heilende Umschläge
auf meine Wunden legt

zu nah, zu vertraut
war zu dumm um´s zu seh´n
mit dankbaren Herzklopen
zu spüren auf meiner Haut

ich war halt nur

ein eitler

Baum

2006-06-08

Gedicht

Ben ik dichteres of gek
aan het worden
van al die woorden,
uitdrukkingen
en consorten aan metaforen
tussen mijn oren?

Ben ik hopeloos romantisch
en nogal melancholisch?
Produceer ik een hoop kitsch,
ben ik verliefd op het verliefd zijn
of gewoon bang om alleen te zijn?

Ben ik psychopaat,
bezeten van macht
en schep ik elke nacht
opnieuw een koningrijk,
waar alles om mijn ego draait?
Waar niemand mij kan kwetsen,
jij niet over mij gaat kletsen,
waar alleen ik bepaal
wie ik wil beledigen,
wiens positie verstevigen,
en wie ik wil verheven
naar de zeven gehemelten
in mijn verhaal.

Wordt ik ooit schrijfster,
en komen ze dan naar buiten
gevoelde gedachten
uit mijn hoofd?
Worden slapeloze nachten
dan beloond?
Liggen ze dan in de etalage,
praat ik erover op een vernissage
en hoor ik dan bij een reeks
van volwassene vanzelfsprekendheid?

En kan ik dan nog steeds
het klein meisje zijn,
wat nu voor je staat
en woorden via haar buik
naar buiten praat?